Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [24]deze dingen hebt Gij verborgen in Uw hart; ik weet, [25]dat dit bij U geweest is. 24. Dat is, deze plagen en straffen. Alsof hij zeide: Gij hebt tevoren wel vele weldaden bewezen, maar dit kwaad, dat mij nu overkomt, hebt Gij in Uzelven verborgen gehouden en mij niet geopenbaard. 25. Dat is, dat Gij in Uzelven besloten hadt, mij deze straffen toe te zenden en dit grote verdriet aan te doen.